De Memorie van toelichting bij de Erfgoedwet zegt erg weinig over de uitzonderingen op het opgraafverbod:
"handelingen van amateurs met een beperkte impact of op een terrein waarvan bekend is dat daar beperkte archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn" en
"Voor de verschillende uitzonderingssituaties is maatwerk nodig welke regels uit dit wetsvoorstel wel of juist niet daarop van toepassing zijn. Daarom is geregeld dat bij het regelen van de uitzonderingsgevallen de bepalingen van hoofdstuk 5 al dan niet van toepassing kunnen worden verklaard"
De uiteindelijke wettekst spreekt expliciet over een uitzondering voor opgravingen met behulp van een metaaldetector.
Mogelijk is daar later nog een toelichting op gepubliceerd, we zoeken verder
Aanvulling:
Van toepassing blijkt een brief van de Minister van 6 september 2016.
Hierin schrijft de minister het volgende:
"Bij de behandeling van de Erfgoedwet in de Eerste Kamer heb ik aangegeven nogmaals goed naar de genoemde bezwaren te zullen kijken. Dit heeft ertoe geleid dat de uitzondering is aangepast in lijn met het voorstel van de AWN. Het uit de bodem halen van met een metaaldetector opgespoorde archeologische vondsten is vanaf 1 juli 2016 overal toegestaan tot een diepte van 30 centimeter (één spade diep), behoudens op (voorbeschermde) gemeentelijke-, provinciale- en rijkmonumenten en op terreinen waar al een professionele opgraving gaande is.
Deze uitzondering geldt op land en niet onder water"
Het is daarmee duidelijk dat opgravingen onder water niet onder de uitzondering vallen en dus niet zijn toegestaan zonder certificaat.
Groet, Jan