Logo
Het is nu 28 maart 2024, 12:38



Dit onderwerp is gesloten, je kunt geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen  [ 1 bericht ] 
 Beschrijving diverse koptypen goudse kleipijpen 
Auteur Bericht
Avatar gebruiker

Geregistreerd: 22 jul 2009, 17:22
Berichten: 7409
Woonplaats: langs de ijssel
Bericht Beschrijving diverse koptypen goudse kleipijpen
Afbeelding uit een fotoboek over het maken van pijpen bij Goedewaagen, 1955Afbeelding


Aan de hand van onderstaande gegevens ,is het mogelijk om een richtlijn te verkrijgen in de datering van kleipijpen.
Bij preciesere datering of verdere informatie van de pijpmaker, zijn de hielmerken en ketel Reliëfmerken op de pijpen onontbeerlijk bij het determineren.

Deze vijf basale onderverdelingen zijn tot stand gekomen vanuit het boek van D.H. Duco 'De Nederlandse kleipijp, handboek voor dateren en determineren'
Voor de volledigheid worden hier ook de varianten op deze typen aangegeven. Het belang van de basistypering ligt hierin, dat de typen in chronologische volgorde zijn ontstaan, waarbij een volgende vorm uit de vorige is ontwikkeld

    AfbeeldingEerste generatie type (1580-1605)


    Geen eenduidige vorm
    Als regel zijn de pijpen nog erg klein, ze voldoen niet aan de latere stijl-eisen. Zelden zijn ze mooi afgewerkt, soms wel gemerkt. Vaak hebben ze een snijfilt waardoor de pijpen van oorsprong ook Engels kunnen zijn. Ze zijn moeilijk dateerbaar of te determineren.
    Te verwarren met: tabaksproef-pijpen van het eerste basistype. Deze zijn ook erg klein, maar doorgaans erg mooi afgewerkt. Als de pijp in de bodem is geerodeerd is dat minder goed zichtbaar.


    AfbeeldingBasistype 1 (1605-1695)

    Dubbelconisch
    De letterlijke betekenis van conisch is kegelvormig. In dit geval wordt bedoeld dat de pijpenkop zowel onder als boven licht driehoekig is. In de wand van de pijpenkop zit een knik die rondom loopt, op de as van de kop is de wand het dikst. Per productieplaats verschilt de dubbelconische vorm enigszins. Zo zijn er verschillen in de hoogte waarop de knik zit of in de sterkte van de knik (ten opzichte van de voor en achterkant).

    AfbeeldingHet late basistype 1


    Langgerekt dubbelconisch
    Geen type op zich, maar een voortvloeiing uit de ontwikkeling van de dubbelconische vorm. Omdat het roken van steeds iets grotere hoeveelheden tabak mogelijk werd, moest de ketel ook groeien. De meest logische aanpassing binnen de vorm was het verhogen van de pijpenkop. De oorspronkelijk gedrongen dubbelconische vorm groeit mee omhoog en wordt stylistisch minder sterk. In de laatste fase is het gedeelte boven de knik vrijwel cylindrisch, zonder nog naar binnen te knikken. De volgende logische stap is het tweede basistype, de trechter.


    Buitenmodellen naast basistype 1

    Proefpijp
    Naast de normale tabaksconsumptie ontstond al vroeg de behoefte om nieuwe tabakssoorten uit te proberen. Voor dit doel werden extra kleine pijpen gemaakt, waar een beetje van de nieuwe of exclusieve tabakssoorten in kon worden gerookt.

    Een vergelijkbaar product vindt je nu nog in drankwinkels, waar je kleine flesjes cognac en whiskey kunt kopen. De pijpen bezitten dezelfde vormkenmerken als hun normale tijdgenoten.

    Elleboogpijp
    Een zeker voor die tijd ongewoon model is de elleboogpijp. De benaming dankt de pijp aan de overgang van kop naar steel en het ontbreken van een hiel of spoor. Het laatste kenmerk is ook een typering voor rondbodempijpen. De vorm van deze koppen is niet conisch, maar eerder cylindrisch. De kop loopt vanaf de opening taps toe tot de steel. De kop-steel overgang is alleen waarneembaar door een knik tussen de as van de kop en de steel. Zo ontstaat het beeld van een elleboog.


    AfbeeldingBasistype 2 (1685-1745)

    Trechter
    Toen het verlengen van de kop niet meer toereikend was als oplossing voor de tabaksgebruiktoename, werd een nieuw model bedacht. De kop werd aan de bovenzijde breed en de wanden dunner gemaakt. De overgang naar de steel verliep glooiender. De steel werd bij dit model al snel een stuk dunner. Zo werd de hele pijp lichter en handzamer dan z'n uit de kluiten gewassen voorgangers. Het trechtermodel was de eerste pijpenvorm waarop het zijmerk werd gezet. De overgang naar het volgende basismodel volgde relatief snel. Na een halve eeuw werd het volgende type al bedacht. De trechtervorm kristalliseerde uit tot een ovalen vorm.

    AfbeeldingBuitenmodellen naast basistype 2


    Proefpijp
    Dit mini-model pijp komt net als in de 17e eeuw voor in het assortiment van de pijpenmaker. De pijpen konden gebruikt worden om kennis te nemen van duurdere en exotischere tabaksmengsels. De pijpen zijn aanmerkelijk kleiner, maar bezitten dezelfde vormkenmerken van de normale tijdgenoten.



    Buikige trechter
    Het trechtermodel kent weinig variaties, behalve in grootte. Een afwijking van de vorm die wel in aanmerking komt voor een typering 'buitenmodel' is de buikige trechterpijp. De kop heeft een bobbel in de buitenwand naar de roker toe. Het resultaat is dat het lijkt of de pijp een buikje heeft. Erg geprononceerd is deze vorm niet, maar wel duidelijk zichtbaar.



    Model met hielmerk op de wand, naar roker toe
    Vroege versie van het model beschreven onder de uitzonderingen van basistype drie. Het model is die van een goed afgewerkte trechterpijp. De hiel is spoorvormig. Het merk, dat nu niet meer op de hiel past, is op de kop gestempeld, zichtbaar voor de roker.



    AfbeeldingBasistype 3 (1735-1960)

    Ovale kop
    Ook de trechterpijpenkop bleef inhoudelijk groeien. Als oplossing wordt de bodem van de ketel ronder. Bij de trechterpijp loopt de binnenkant van de kop taps toe in een lichte punt. Met de nieuwe oplossing wordt de punt breder en ronder, als een halve kogel. De binnenwanden lopen van daaruit nog maar licht taps uit. Deze vorm dwingt de buitenwand naar ovaal toe en vanuit esthetisch oogpunt worden voor en achterzijde symmetrisch gemaakt.
    Vanuit standaardisering werd er met een vaste maatvoering gewerkt, te verdelen in een kleinkop, een middelkop en een grootkop.


    AfbeeldingOvergangsvormen van basistype 3

    De ontwikkeling in tijd is bij ovale pijpenkoppen niet eenvoudig waar te nemen. Toch heeft het model ruim 200 jaar bestaan. Chronologisch zijn de volgende trends zichtbaar:

  • De eerste ovale pijpen vertonen nog lichte overgangskenmerken van hun voorgangers. Zoals bij trechterpijpen staat de bovenzijde nog iets schuin op de as van de kop. (1735-1745)
  • De kop krijgt een gedrongen uiterlijk, alsof de bodem van de kop met de hiel wat naar binnen is gebracht. (1775-1795)
  • De kop wordt nog iets ruimer en krijgt daardoor een iets rondere vorm. De overgang kop-steel lijkt daardoor fragieler en het lijkt alsof de kop niet meer helemaal stabiel aan de steel zit. Dit wordt het overbelaste model genoemd. (1795-1960)
  • Voor de 19e eeuw zijn geen vormtechnische handreikingen.

    Wel kan er gebruik gemaakt worden van extra dateringscriteria.
    Zo is vanaf 1739 het wapenschild van Gouda op de zijkant van de hiel of spoor van Goudse pijpen gezet. Vanaf 1740 wordt er een S bij geplaatst, wanneer het om de kwalitatief minder goede pijpen gaat. In 1840 vervalt deze laatste regel weer.

    Naarmate de 18e eeuw vordert, vervalt de Goudse pijpennijverheid en wordt de kwaliteit van afwerking minder vakkundig uitgevoerd. Met enige oefening zijn de kwaliteitsverschillen waarneembaar. In de 19e eeuw neemt de kwaliteit nog verder af. Dit is met name terug te zien in de glazing en de radering van de pijpenkop.


    AfbeeldingBuitenmodellen naast basistype 3

    Proefpijp

    In de 18e eeuw blijft het kleinste pijpmodel, ontwikkeld om tabak te proeven, bestaan. Aan het eind van de 18e eeuw verdwijnt deze vorm uit beeld.

    Dopmodel
    Dit is een klein model kop met een relatief brede opening en een geringe koplengte. De wanden lopen daardoor sterker terug, waardoor een meer dopvormig model ontstaat. De vorm verdwijnt weer in de derde kwart van de 18e eeuw.

    Model met hielmerk op de wand, naar roker toe
    Aan dit model is geen goede naam te geven, omdat de kenmerken enigszins ecclectisch zijn. Het basismodel is die van een goed afgewerkte ovale pijp, hoewel de ideale symmetrie vaak afwezig is. De hiel is kleiner dan standaard en soms zelfs spoorvormig. Het merk, dat nu niet meer op de hiel past, is op de kop gestempeld, zichtbaar voor de roker.



    AfbeeldingBasistype 4 (1730-1960)

    Kromkop
    In dezelfde periode dat de ovale kop ontstond, werden ook basistypen 4 en 5 ontworpen. Basistype 4, de kromkop, is vooral geexporteerd. In Nederland zijn pijpen van dit type wel gerookt, maar veel minder dan de ovale. De vorm sluit aan bij het uiterlijk van Engelse pijpen. De kop staat rechter op de steel (de hoek is kleiner) dan de koppen van de andere pijptypen. De zijde die van de roker af is wordt daardoor langer. De kromkoppen zijn vaak iets ruimer, waardoor er meer tabak in past.

    Wanneer in Nederland in de 19e eeuw verder wordt gezocht naar nieuwe kopvormen komt de kromkop pas weer in beeld en wordt er frequenter mee gerookt.

    De kromkop is als type weinig vormvast geweest, waardoor het lastiger is aan te geven wat een kromkop buitenmodel is.


    Afbeelding Basistype 5 (1730-1940)


    Rondbodem
    In dezelfde periode dat de ovale kop ontstond, werden ook basistypen 4 en 5 ontworpen. De rondbodem was in wezen een ovale pijp, maar dan zonder de toevoeging van een hiel of spoor. Net als het dopmodel, maar dan nog net iets hoger, was de kop kort en de ketelopening relatief breed.

Termen kleipijp

Afbeelding

Kop, pijpenkop
    Het gedeelte van een pijp waar de tabak in wordt gestopt en aangestoken. Te vergelijken met een hele kleine pot, beker of dop, maar met een eigen, karakteristieke vorm.

Ketel
    Ook wel gebruikt als aanduiding voor de kop, maar heeft een specifieke betrekking op de binnenkant, cq inhoud van de pijpenkop
.

Opening, filt
    Bovenrand van de kop. Filt is daar de technische naam voor. Deze kan recht zijn afgesneden, zoals gewoon is bij Engelse pijpen, of gebotterd. In het laatste geval is de opening afgerond zodat er een zachtere overgang van kop naar ketel ontstaat. Dit is de standaard bij Nederlandse pijpen.


Radering, groef
    Stijlelement. Rondom de bovenkant van de kop wordt ter verfraaiing een rand gezet met een radeermes. Bij goedkope pijpen is die rand vaak alleen naar de roker toe aanwezig. Een andere, goedkope, variant is de groef. Er is dan alleen een gleufje zichtbaar, geen kartelrand.

Wand
    De buitenzijde van de pijpenkop.

Hiel, spoor
    Een uitsteeksel aan de onderzijde van de kop. De spoor is de puntige, eenvoudige variant van een hiel. Een hiel heeft een plat vlak als onderkant, dat gebruikt werd om een merkstempel op aan te brengen.

Stoep
    De zijkant van de hiel, of: de ruimte tussen de onderkant van de hiel en de bodem van de kop.


Merk
    Reclame of eigendomsaanduiding van de pijpenmaker. De meeste merken gingen over naar een volgende maker en staan daarom niet voor een uniek persoon.

    Merken werden op de hiel geplaatst of op de wand van een kop.


Steel
    Langwerpig, buisvormig uitsteeksel aan de kop. Bedoeld om de rook van de gloeiende tabak mee aan te zuigen (het 'trekken' aan een pijp) en onderweg af te koelen. De lengte van de steel bepaalde voor een gedeelte de mate van het rookgenot.


Mondstuk
    Het uiteinde van de steel. Normaliter is deze gewoon recht afgesneden. Na het midden van de 18e eeuw ontstaat als variant het knopmondstuk. Het steeleind werd verdikt met een bolletje. Dit was bedoeld voor korte pijpen, die zonder handen konden worden gerookt. Door de knop kon de steel achter de tanden blijven hangen.


Steelradering
    Identiek aan radering op de kop, maar altijd rondom gezet. Een eenvoudige decoratievorm, die ook een secundaire functie kon hebben. Door het zetten van raderingsbanden kon het evenwichtspunt (zwaartepunt) van de pijp worden aangegeven. Daar kon de pijp het eenvoudigst worden vastgehouden.

Rookkanaal
    Het 'buisgat' in de steel, van kop naar mondstuk.




    Met medewerking en toestemming van:
    Auteur: archeoloog - konijnendijk.B
    Auteur: verzamelaar - Korpershoek.E
    website: goudse kopstukken

_________________
Heiligenmedailles en dovotiehangers in de rommelbak... ik verzamel ze..


16 jul 2012, 20:02
Profiel WWW
Geef de vorige berichten weer:  Sorteer op  
Dit onderwerp is gesloten, je kunt geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen   [ 1 bericht ] 

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 12 gasten


Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen
Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum
Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen
Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
Je mag geen bijlagen toevoegen in dit forum

Ga naar:  
Powered by phpBB © 2000, 2002, 2005, 2007 phpBB Group.
Designed by STSoftware for PTF.
phpBB.nl Vertaling - Hosted by FFXS.nl